Woordenschat groep 5: serie B oefening 3

Vul alles in en klik dan op "Controleer". Druk op [?] of "Hint" voor hulp. Dat kost echter wel punten.
Vul bij elke zin het juiste woord in. Kies uit:
fakkel, fonds, garderobe, gerst, harlekijn, harpoen, imker, intercity, jacht, podium.

1. De naar Utrecht vertrekt om 14.00 uur.
2. Aan het eind van het toneelstuk staat de hele klas op het .
3. We liepen door de donkere gang met een in ons hand.
4. De op het carnavalsfeest droeg een masker.
5. Je kunt je jas voor één euro in de kwijt.
6. Een kijkt goed waar hij zijn bijenkast plaatst.
7. We varen met het van mijn opa en oma naar onze vakantiebestemming.
8. De walvis werd geraakt door een .
9. Er is een speciaal opgericht voor mensen met geldproblemen.
10. is een oud soort graan.